Ceremonieel koningschap

Een ceremonieel koningschap of protocollair koningschap[1] is een bijzondere vorm van een constitutionele monarchie, met de koning als ceremonieel staatshoofd. Zweden is het eerste en momenteel enige land dat dit model toepast; het wordt daarom ook wel het Zweedse model genoemd.[2][3] Een monarchie met een (louter) ceremonieel koningschap wordt ook wel een gekroonde republiek genoemd.[4] De tegenhanger van het ceremonieel koningschap wordt ook wel een inhoudelijk koningschap genoemd.

In een ceremonieel koningschap maakt de koning geen deel uit van de uitvoerende macht en krijgt ook geen andere staatsrechtelijke bevoegdheden toegewezen. Hij geldt wel als staatshoofd maar heeft grondwettelijk gezien geen macht in het landsbestuur, waardoor ministeriële verantwoordelijkheid voor het handelen van de koning niet noodzakelijk is.

Ter vergelijking: in constitutionele monarchieën zonder ceremonieel koningschap berust de uitvoerende macht bij de koning alleen (zoals in België, Denemarken en Noorwegen) of bij de koning en de ministers gezamenlijk (zoals in Nederland). In Spanje maakt de koning geen deel uit van de uitvoerende macht, maar heeft wel enkele staatsrechtelijke bevoegdheden. In al deze gevallen zijn de ministers verantwoordelijk voor het handelen van de koning wat onder andere tot uiting komt in het medeondertekenen van wetten en koninklijke besluiten door een of meer ministers.

Voorstanders van het ceremonieel koningschap prijzen het democratische gehalte, de niet-gekozen koning maakt immers geen deel uit van het landsbestuur. Tegenstanders hekelen de verwording van de koning tot 'lintenknipper'.[5] Zij vrezen dat er waardevol bestuurlijk inzicht verloren gaat, zoals de ervaring die de koning had met kabinetsformaties[6] en in zijn kennis als lid van de regering, zoals de gesprekken en de inhoudelijke werkbezoeken met de bewindspersonen, en in het ondertekenen van wetten en besluiten. Daarnaast kan de Koning, als hij niet in de regering zit en de ministers niet verantwoordelijk zijn voor zijn handelen, een eigen politieke rol gaan spelen, waardoor er geen eenheid meer van de Kroon bestaat. De Koning kan als boven de partijen staand persoon en stabiele factor binnen de regering zich inzetten voor het algemeen belang van het land. Conform de eed die de Koning aflegt draagt hij geen politieke verantwoordelijkheid maar wel een eigen verantwoordelijkheid om de grondwet te onderhouden en handhaven, het grondgebied te beschermen en de vrijheid en rechten van alle ingezeten te beschermen.

  1. De term "ceremonieel koningschap" is gebruikelijker in Nederland, "protocollair koningschap" of "protocollaire monarchie" (Frans: monarchie protocolaire) is gebruikelijker in België. Mark Beunderman & Piet van de Velde, "Bescheiden balkonscène", NRC Handelsblad, 20 juli 2013. Geraadpleegd op 2 mei 2016.
  2. Hans Ester, "Europese eenwording heeft gevolgen voor monarchie", Reformatorisch Dagblad, 17 oktober 2000. Geraadpleegd op 21 juni 2023.
  3. Bea Versteeg, "Welke invulling moet het koningschap hebben?", Reformatorisch Dagblad, 14 april 2000. Geraadpleegd op 21 juni 2023.
  4. Fasseur, Cees (2011). De gekroonde republiek. Balans, Amsterdam, pp. 120. ISBN 9460032923. Gearchiveerd op 9 augustus 2016.
  5. ’Maak van koning geen lintknipper’. Trouw (9 oktober 2009). Geraadpleegd op 13 februari 2011.
  6. ‘Debat rol Beatrix gênant voor Kamer’. Trouw (13 november 2010). Geraadpleegd op 13 februari 2011.

© MMXXIII Rich X Search. We shall prevail. All rights reserved. Rich X Search